Kroppers zijn in het algemeen geen rustige duiven. Als ze de kans krijgen om te ravotten, staan ze paraat. Sommigen kunnen uren zitten rondneuzen in een nabijgelegen garage of berghok. Vaak maken ze er dan een grote puinhoop van. Ze gooien alles overhoop en wat in rekken is geplaatst, ligt vaak stuk op de grond. Geen bloempot of ander breekbaar spul is dan nog veilig. Het kan een echte ravage worden. Kroppers kunnen dus echte ‘lastposten’ zijn!
Als je kroppers vrij uitvliegen, merk je dit vaak. Sommige pikken naar het wilde gras en kruid dat groeit in de nabijheid van het duivenhok. Eén paar vindt het echter fijn om vaders groententuin of moeders rozen of salvia's te plunderen. Ondanks de dieren in de dichte nabijheid van het hok over voldoende plaats en ruimte beschikken, vliegen enkele stoute duivinnen naar de daken van de buren en lokken de andere vogels automatisch mee. Daar aangekomen, besmeuren ze de terrassen en tuinmeubelen met hun uitwerpselen. Er wordt dan vaak met een ‘steentje’ geworpen maar na een toertje vliegen, landen ze er gewoon terug neer. Vooral op leien daken waar vaak een laagje mos groeit, vertoeven zij graag.
Maar niet enkel kroppers die vrij losvliegen zijn lastposten. Ook als zij in gevangenschap leven, kunnen zij verschrikkelijk ‘stout’ zijn. Steeds datzelfde koppel kantelt de broedschotels om of vernielt de eet- en drinkbakjes. Vooral Gentse kroppers maar ook Saksische kroppers breken graag dingen stuk. Zij lijken vaak vriendelijke beestjes maar in de realiteit zijn zij vaak een echte bron van ergernis. Het ene paar doet steeds haar eieren stuk, het andere wil steeds naast de broedbak broeden in plaats van erin. De ene doffer vertikt het om zijn partner af te lossen bij het broeden, de andere wil zelfs 's nachts het broednest niet verlaten. Enkelen wassen zich steeds in de drinkbak en sprankelen alles nat terwijl de meeste netjes buiten in de voorziene wasbak baden. Sommigen schijten in de drinkpot, de grit- of voerbak. Het klinkt allemaal lachwekkend maar het zijn toch activiteiten die bij onze kroppers vaak voorkomen. Op zulke momenten kan je ze soms letterlijk de nek omdraaien.
Sommigen zijn zo koppig dat zij nooit naar buiten willen. Smijt je ze eigenhandig de gezonde, frisse lucht in, duurt het geen minuut of ze zitten terug binnenshok op hun vast plaatsje. Onze duifjes zien de dingen vaak anders dan wij dit als fokkers zien of zouden willen zien. Anderen zitten dan weer nergens liever dan in de open lucht. Alleen om de broedtaak te vervullen of bij grote honger zullen ze naar binnen gaan. Zij hebben zich deze gewoonte aangeleerd en laten zich deze niet gemakkelijk meer afleren.
En dan is er nog dat koppel Gentse kroppers dat steeds op de bodem van het hok gaat broeden. Geen interesse toont het zich voor het meer comfortabele broedhokje dat hen werd toegewezen. Datzelfde paar eist vaak de volledige bodem, waar drinkpot, voer- en gritbak staan, voor zich op. Wie er zich waagt, buiten de grote, dagelijkse voederbeurt, krijgt een flinke afranseling.
Elke duif heeft zo zijn slechte gewoonte, de een al erger dan de andere. Maar kunnen wij het onze dieren kwalijk nemen? Bij de mens is het toch eender zo.