Kleine euvelen bij kroppers


Het gevecht met een concurent kostte
deze witroekdoffer een gekwetste, bijna
een gebroken poot.

Iedere fokker heeft al eens een duif gehad die gekwetst is aan de borst, de buik of de poot. Mits een kleine ingreep kan je dit euvel vaak verhelpen waardoor je de vogel kan redden.

De wonden ontstaan meestal door antenne-, elektriciteit- of prikkeldraden waarin onze dieren verwikkeld raken. Ook op het hok zelf ontstaan geregeld verwondingen. Het is steeds noodzakelijk dat deze wonden verzorgd worden. Je wast ze telkens flink uit met gekookt lauw water om verdere infecties te voorkomen. Daarna kan je de wonde nogmaals ontsmetten met ontsmettingsalcohol of ether. De met bloed besmeurde veren knip je weg. De wonde zal dan buitengewoon snel genezen.

Bij kropwonden ligt de krop vaak geheel open. Hier is het noodzakelijk de wondranden met draad en naald naar elkaar toe te halen. Dit is niet zo moeilijk en akelig als je denkt. Wanneer zowel de binnen- als buitenkrop gescheurd zijn, dan wordt de binnenkrop samen met de buitenkrop gehecht. Na de hechting bestrijk je de wonde met jodium of roodsel om verdere infecties te voorkomen. Na de ingreep zet je de vogel weg in een zuiver hokje. Je geeft de eerste dag geen eten, daarna kleine zaden en vers drinkwater. De vogel zal vlug herstellen. Borstwonden worden op dezelfde wijze behandeld als kropwonden: uitwassen, ontsmetten, hechten en jodium aanbrengen.

Een gebroken poot komt nog al eens voor. Je zondert de vogel af in een klein hokje, zodat hij weinig kan bewegen. Je spalkt de poot met dunne stokjes die je langs de gebroken poot legt en met een smal verband netjes om de poot vastbindt. De vogel zal de eerste dagen veel liggen en het lukt hem slechts maar even om te gaan staan. Dag na dag gaat dit beter en na zes weken staat hij normaal. Nu doe je het verbandje eraf en de nog wat scheef gezette poot zal heel snel herstellen.

Wanneer de poot echter uit het lid is, is enige oplettendheid en handigheid vereist. Je neemt de vogel in beide handen met de kop naar je toe. Je voelt waar het venijn plaatsvindt, door vergelijking met de gezonde poot. De poot zal er meestal opgezwollen zijn. Je probeert nu de poot weer in het gewricht te krijgen en indien dat lukt zet je de vogel in een hokje waar hij rustig kan herstellen.


De roodzilvere verhelmelstaart brak zijn
vleugel toen hij ermee tegen de rand van het
broekhok vloog. De vleugel werd gesplakt met
friscostokjes en ingepakt met sterke tape.
Na 6 weken was de vogel volledig herstelt.


De hangkrop: een vaak voorkomend euvel
bij kroppers.

Gebroken vleugels genezen echter moeilijk. Spalken is hier de enige redding. Nadat de gebroken delen tegen elkaar zijn gelegd, bind je ze stevig vast. De grootste veren moet je wegnemen. Je spelt of naait de vogel als het ware in een soort harnas. Na ongeveer 4 weken kan je controleren hoever de vogel staat. Als hij geneest wordt hij zelden nog een goed vlieger maar hij is nog nuttig voor de kweek.

De hangkrop is een vervelend en vaak voorkomend euvel. Het euvel komt vooral voor bij kropperrassen met grote tot zeer grote ballon zoals de Saksische, Gentse, Engelse, Hollandse, Pommerse, ... kropper. Vooral de Hessische en Norwich kropper hebben nu en dan met dit euvel te kampen. De hangkrop bestaat in twee vormen namelijk de harde hangkrop en de zachte hangkrop.

De harde hangkrop is een gevolg van overeting van voeder of een te grote opname van grit. De krop is enorm gevuld en voelt hard aan. De vogel kwijnt helemaal weg in een of ander hoekje. Door het te grote gewicht aan eten laat de vogel de krop doorzakken tot hij rust tot op de grond. Dit is vaak een vies gezicht. Meestal zijn het doffers die aan dit euvel lijden omdat zij vaak over het grotere blaaswerk beschikken. Als de krop dan ook nog over de grond sleept, scheuren ze vaak deze met hun scherpe nagels open. Dan ziet het er nog rampzaliger uit.

Het gebrek doet zich vaker voor in de winter, zeer zeker bij streng vriesweer, wanneer de vogels iets meer voedsel vereisen. Ze slokken de granen te gulzig naar binnen zodat dit de tijd niet heeft om naar de maag af te zakken. Het voedsel verzamelt zich in het wijdste deel van de krop en zakt hier in teutvorm uiteindelijk door. De vogel is niet meer bij machte om zich op te blazen met alle gevolgen van dien. Het is daarom aangewezen om de vogels meer dan eens per dag te voederen. Zij worden dan minder gulzig en nemen kleinere hoeveelheden in eens op.

Naast overeting kan de hangkrop ook ontstaan als gevolg van een of andere ziekte. Een zieke duif blaast nimmer en hierdoor wordt de weg die het eten van de krop naar de maag aflegt, bemoeilijkt. Dit geldt zeker voor de rassen als de Norwich en Hessische kropper die over een kanjer van een ballon beschikken. Als zij niet blazen, hebben zij automatisch een grote lel hangen, zeker als deze met voeder en drinkwater is gevuld. Je doet er daarom goed aan voor en na het kweekseizoen een kuur te doen tegen enkele ziekten zoals paratyfus, coccidioses en 't geel. (trichomonases) Voorkomen blijft steeds beter dan genezen.



Wanneer je toch te maken krijgt met een vogel met hangkrop, moet je onmiddellijk ingrijpen. Je masseert de krop zachtjes en je probeert het voedsel beetje per beetje naar de maag te brengen terwijl je de vogel rechtop houdt. Het lukt beter wanneer je wat water of olie in de krop spuit. Je mag tijdens het masseren de krop af en toe lichtjes opblazen.

Bij de meeste gevallen is de massagebeurt echter onvoldoende en is het nodig de vogel in een oude nylonkous te binden en ergens gedurende minimum 12 uur op te hangen met de kop naar boven. Een beter middel is de vogel in een oude krant te draaien. Je legt de vogel op de krant en draait hem om zijn lengteas in de krant, alsof je hem zou inpakken. De onderkant omplooien zodat de vogel er niet uit kan zakken als je hem rechtop zet. Je kan hem nu bij de kachel zetten waardoor genezing dankzij de warmte sneller zal optreden.

Denk erom, zij blijven minstens 12 uur (tot 24 uur al naar gelang de omvang van de hangkrop) in hun harnas. Als je ziet dat de vogel in zijn krantenpakje begint te blazen, is hij gered. Als je het euvel niet tijdig kan constateren of te lang hebt gewacht met ingrijpen zoals daarnet werd omschreven, is een operatie nog de enige oplossing.

Ongeveer 3 cm. onder de keel trek of knip je de veren weg. Je maakt er een snede van ongeveer 4 cm. in de kropwand met een scherp, ontsmet mesje. Dit doe je zowel in de buiten- als binnenkrop. Je drukt nu de inhoud eruit en spoelt de krop schoon met lauw, gekookt water. Op een warme plaats is de kans groot dat de vogel herstelt. De operatie lukt echter enkel wanneer noch de inhoud, noch de kropwand tot ontbinding of bederf zijn overgegaan. Wacht dus niet te lang en je kan misschien uw prachtigste vogel redden.


Bij de zachte hangkrop lijkt het dier
een onlesbare dorst te hebben.

Naast de harde krop is er ook de zachte krop. Het komt echter minder vaak voor. Het overtollige voeder of grit wordt hier vervangen door water. De vogel blijkt een onlesbare dorst te hebben en neemt hierdoor te grote hoeveelheden water op. In tegenstelling met de harde krop waar de oorzaak te wijten is aan een tekort aan voedsel of grit en daarna overeting onstaat, is de zachte krop niet te wijten aan een tekort aan drinkwater. Vermoedelijk zijn bedorven granen er de oorzaak van. Je behandelt de vogel door hem onderste boven te houden. Je masseert de krop nu zodanig dat het vocht, meestal vergezelt met enkele granen, uit de bek loopt m.a.w. dat hij overgeeft.. Let er op dat de vogel zich niet verslikt en stikt. Wanneer het water (dit heeft een onaangename geur) grotendeels uit de krop is, spuit je vervolgens een zuivere hoeveelheid water in de krop. Nu spoel je de krop zorgvuldig waarna je het water weer uit de bek laat lopen. Het water wordt alsmaar minder grijs van kleur en stinkt minder. Je herhaalt deze handeling zoveel maal tot het terug helder uit de bek loopt. Je laat de vogel nu een nacht vasten. Om zeker te zijn, mag dit opgerold in een krant gebeuren maar dit is niet noodzakelijk. Na het vasten mag je een weinig drinkwater en kleine zaden of oud brood (als ze dit kennen) toedienen.

Bij de zachte hangkrop lijkt het dier een onlesbare dorst te hebben. Sinds ik de methode met de opgerolde krant gebruik, heb ik geen dodelijke slachtoffers meer gehad.

Ik heb ondervonden dat het een voordeel is voor de Norwich kropper als hij samen zit met gulzige eters zoals de Saksisch kropper. Tijdens het voederen, eet de Saksische kropper of zijn leven ervan afhangt. Alles wordt haastig naar binnen geslokt. De Norwich kroppers daarentegen raken zo opgewonden van dit duivengeweld dat zij zich voor honderd procent opblazen. Wanneer de Saksische en Gentse kropper zich al na enkele minuten voldaan heeft en alles veel rustiger rondom de voederbak is geworden, beginnen de Norwichers één voor één langzaam aan hun maal. De grote granen zoals maïs, erwten en bonen, die meer kans geven aan een hangkrop, werden grotendeels verslonden door de Saksische en Gentse kropper. De Norwich kropper is best tevreden met de kleinere granen zoals de tarwe.. Hij kan soms een half uur tot langer aan de voederbak staan. Rust nu en dan enkele minuten om daarna weer verder te eten. Hij heeft tijd genoeg.

Er moet echter voldoende voedsel voorzien zijn zo dat niemand tekort heeft en zeker geen voederbeurt hoeft over te slaan. Moest dit wel gebeuren heeft het beestje 's anderendaags een te grote honger en gaat het net tekeer als zijn Saksische soortgenoten met alle gevolgen van dien. Teveel eten is echter ook uit den boze want dit trekt ongedierte zoals ratten en muizen aan.

Ik probeer zodanig te voederen dat nadat alle vogels voldoende gehad hebben, er nog net een kleine handvol granen blijft liggen. Na enkele dagen weet je juist hoeveel te voederen. Denk erom de hoeveelheid aan te passen als er jongen zijn. Ik laat ook steeds eigenhandig de krop af van diegenen die de grootste ballon hebben en het hardst blazen. Zo ben ik zeker dat deze diertjes (vaak de mooiste exemplaren) geen voederbeurt hoeven over te slaan.

De hangkrop is een euvel dat je er bij moet nemen wil je kroppers met grote ballon fokken.

Sommige vogels hebben last van eeltknobbels. Soms wordt dit zo erg dat zij nog nauwelijks kunnen lopen. Je weekt de knobbel in zeer warm water zodat deze week wordt. Daarna snijd je de knobbel weg en je verzorgt de wonde. Je moet echter voorzichtig te werk gaan zodat je niet te diep snijdt, zodat er bloed gaat vloeien. Je moet attent blijven zodat de eeltvorming niet meer terugkeert. Bloedpennen komen ook vaak voor. De oorzaken zijn allerhande tekortkomingen, groeistoornissen door beschadiging, ziekte, onvoldoende beweging of onvoldoende frisse lucht en overbevolking.

De nieuwe veer komt te voorschijn als een kokertje. De huls wil niet openspringen en de veer blijft opgerold. Het enige middel is de veer boven hete wasem te houden waardoor de huls zwelt en openspringt. Je snijdt de huls overlangs open zover dit mogelijk is. Je verwijdert het gestolde bloed rondom de schacht voorzichtig, door het af te schrappen of met de nagel weg te nemen. Versterkende voeding, vitaminen, veel frisse lucht en beweging doen de rest.

Moeilijk leggen komt hoofdzakelijk voor bij jonge duivinnen in het vroege voorjaar. Zelfs door te drukken of te masseren van buitenaf zal zij het ei niet uit de anus komen. Dit lukt niet en geeft ongelukken. Je kan wel wat olie of vaseline in de aarsopening aanbrengen, zo ver tot je het ei in de eileider voelt. Zet de vogel warm en het ei zal te voorschijn komen. Mocht de vogel zwak op de poten zijn na deze moeilijke leggerij, dan is warmte het reddend middel. Laat de vogel enkele weken rusten.

Dunschalige eieren komen ook voor. De oorzaken zijn zwakte, overmatig leggen, ouderdom, onvoldoende frisse lucht, overbevolking, inwendige stoornissen, gebrek aan kalk, ... De oplossing ligt hier voor de hand: voldoende rust, goede voeding, veel frisse lucht, een goed purgeermiddel. Bij oude vogels mag je echter niet op herstel rekenen, meestal is het de voorbode van het ophouden van de eierafzetting. De ene duivin blijft ook veel langer teelbaar dan de andere. Dit is vaak een kwestie van erfelijkheid, stam of ras.

Een gezwel in de krop is ook een euvel dat nu en dan kan voorkomen. Enkele malen heb ik zo’n gezwel moeten verwijderen bij mijn kroppers. Dit gezwel lijkt vaak om een enorme vetbol. De dieren schijnen er jaren geen last van te hebben. Tot op een dag dat zij minder goed kunnen vliegen en zich meer een meer ingetrokken afzonderen van de groep. Ze kunnen eenvoudig niet meer mee omdat ze gestoord worden in hun handelingen. Als je durft kan je dan het beestje opereren. Je ontdoet de kropwand van de nodige veren. Je maakt een snede in de buitenkrop- en binnenkropwand waarna je het gezwel verwijderd. Daarna hecht je de kropwand weer met naald en draad. Als het dier niet te veel bloed heeft verloren, zal het weer wonderbaarlijk herstellen en terug voor de fok gebruikt kunnen worden.

Duiven met mismaakte ledematen, gespleten borst, kruissnavel of te korte bovensnavel worden best onmiddellijk afgemaakt. Sommige duiven, die door een of ander ongeluk een handicap opliepen kunnen nog nuttig zijn voor de fok. Duiven met afwijkingen door erfelijkheid worden niet doorgefokt. Er zijn trouwens goede, gezonde, normaal gevormde vogels genoeg voorhanden. Een manke duif ontsiert trouwens het hele hok.

Bij alle geval van twijfel kan je best een dierenarts raadplegen. Deze handelingen zijn immers vaak enkel toegewijd aan fokkers met jarenlange ervaring in de duiven- en/of sierduivensport.