|
Op mijn twaalfde levensjaar schafte
ik mij voor het eerst twee koppeltjes duiven aan. Het waren geen
rasduiven maar simpele witte duifjes met hier en daar een gekleurde
vlek. Zij waren gehuisvest in een hokvolière met gazen voorfront
van 2 m. breedte, 1 m. diepte en ± 1,5 m. hoogte. Het duurde
niet lang of de diertjes hadden zich verdrievoudigd. Zij 'kweekten
als ratjes' en mijn hokje werd snel te klein want het bood niet
langer plaats aan al deze diertjes. Ik besloot dan maar om een groot
deel van de dieren te verkopen op de bekende dierenmarkt van Mol.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Daar
gekomen kon ik mijn ogen niet geloven dat zulke mooie duivenrassen
bestonden. Van toen had ik de 'sierduivenmicrobe' pas goed te
pakken. Ik moest en zou zo snel mogelijk echte rasdieren gaan
fokken.
Het
duurde slechts één week vooralleer er twee koppels
rasduiven werden aangekocht. Het zal je niet verbazen dat het
twee koppeltjes pauwstaarten waren: 1 paar witte en 1 paar blauwe.
Pauwstaarten zijn dan ook de beroemdste en meest fascinerende
sierduiven op onze aardbol. Er werd onmiddellijk gestart met de
bouw van een groter en meer comfortabel duivenhok dat mijn dieren
in de winter tegen de strenge vrieskou moest beschermen.
Hier
bleef het echter niet bij, want ik had daar ook duiven gezien die
heel groot waren met pluimen op de poten en die een ballon onder
hun hoofd droegen. Een tijdje later kocht ik dus mijn eerste twee
paren kroppers: 1 koppel blauwe verkeerdvleugelkroppers (vedervoetige
Saksische eksterkroppers) en 1 koppel rode Voorburgse schildkroppers.
Van toen af wist ik meteen dat ik voortaan nog enkel kroppers zou
fokken.
|
Pauwstaarten,
de beroemste en meest fascinerende sierduiven op onze aardbol! |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ik ben
begonnen met het kweken van kroppers omdat ik ze veel mooier vind
dan andere sierduivenrassen. De vogels verbaasden me vooral door
hun hoofdkenmerk. Ik spreek van kroppers, dus ik bedoel werkelijk
een duif met een ideale ballon. Nee, duiven die maar lichtjes
blazen, verdienen de naam kropper niet. De luchtzak mag dan ook
weer niet te groot zijn zodat de vogel een deel van zijn elegantie
verliest. Het dier moet zijn krop kunnen hanteren zonder acrobatische
bewegingen uit te voeren.
Buiten
kroppers hield ik uit nieuwsgierigheid ook nog wel eens een paar
krulduiven, kings, tuimelaars, kapucijnen, meeuwen, modena's,...
Zij verdwenen echter allen even snel van het hok als zij gekomen
waren omdat geen van allen aan mijn wensen voldeden. Enkel de
kroppers mochten blijven.
|
|
|
|
|
Kroppers, duiven met de ideale
ballon ! |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Op een
dag bracht ik een bezoek aan een fokker van Saksische en Gentse
kroppers. Hij vertelde mij alles over tentoonstellingen en het
verenigingsleven. Die dag ging er als het ware een nieuwe wereld
voor me open. Het verenigingsleven werd bijna even belangrijk
als het kweken van de dieren zelf. Ik bouwde dat jaar een splinternieuw
hok (± 9 m.²), kocht mijn eerste Saksische en Gentse
kroppers en werd lid van de pluimveefokkersclub ‘Avicultus’
uit Hasselt.
De
vedervoetige Saksische eksterkroppers en de Voorburgse schildkroppers
moesten echter wegens plaatsgebrek van het hok verdwijnen. Voor
het eerst ging ik dieren fokken met het oog om deze later op een
of andere tentoonstelling te exposeren. Mijn keuze was dus gevallen
op de Saksische en de Gentse kropper. Later zou ik ook nog Engelse
kroppers gaan fokken.
|
|
Voorburgse schildkropper rood. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Mijn
eerste keuze viel op de Saksische kropper. De 'slanke lijn' en de
'opgerichte lichaamsstand' waaraan de dieren hun elegantie en trots
te danken hebben, sloegen mij direct aan.
Omdat ik in eerste instantie niet wist in welke kleurslag ik mij
zou specialiseren, besloot ik om er zoveel mogelijk uit te proberen.
Ik zou later wel zien welke mij het meest zou boeien. Dieren in
zowel, blauw gekrast, blauw met zwarte banden, wit, isabel, rood,
geel en zwart mochten tijdelijk op mijn hok verblijven. Mijn uiteindelijke
keuze viel op de gele kleurslag. Ik vond deze het mooist, in feite
was het liefde op het eerste gezicht.
Het
viel me ook onmiddellijk op dat de gele Saksische kroppers goede
'blazers' waren en dit was voor mij ‘een must’. Collegafokkers
uit de nabije omgeving kweekten immers reeds de andere hierboven
vermelde kleurslagen. Ik wist dat het standaardniveau van de gele
dieren nog lang niet perfect was maar ik zou alles doen om dit op
hoger niveau te brengen. Hoe ik te werk ging, komt later in de rubriek
'Saksische kropper' aan bod. |
|
|
|
De blauwe
Saksische kropper, opvallend door zijn slanke en elegante lichaam. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Mijn
tweede keuze viel op de Gentse kropper. De vogel fascineerde mij
omwille van zijn fors en levendig voorkomen en zijn prachig blaaswerk.
Mijn eerste Gentse kroppers waren witroeken. Later fokte ik ook
nog andere kleurslagen waaronder diverse roeken, getijgerden, diverse
bonten, verhemelstaarten en dominicaners in het geel, rood en zwart.
Uiteindelijk specialiseerde ik mij in zwarte en rode dominicaners
en de witroeken.
Er
werden daarna nog 2 hokken van ± 9 m.² bijgebouwd en
toen is alles pas echt gestart. Ik kon nu de doffers en de duivinnen
na de kweekperiode apart zetten wat het ruiproces bevorderde. De
dieren kregen zo ook de nodige rust tijdens de rui- en rustperiode.
Het derde hok diende om de jonge dieren apart te zetten zodat deze
gemakkelijker gespeend konden worden. |
De
witroek Gentse kropper: fors, goed blazend met een levendig en actief
karakter ! |
|
|
|
|
|
|
|
Na acht jaar Saksische
en Gentse kroppers gefokt te hebben, werd het tijd om eens iets
nieuws te proberen. Ik besloot Engelse kroppers te gaan kweken.
De enorme lengte van deze dieren had mij altijd al gefascineerd.
De grootste exemplaren zouden zelfs nabij de 50 cm hoog worden.
Ik had ooit op een Europese tentoonstelling zulke dieren gezien,
maar hier was blijkbaar niet of moeilijk aan te geraken.
Jaren later kwam ik
in contact met een Duitse fokker van Engelse kroppers in de rode
en gele kleurslag. In eerste instantie kocht ik deze dieren omdat
zij ideaal waren om met mijn Saksische kroppers te kruisen. Mijn
Saksische kroppers waren namelijk te klein en hun houding was
niet voldoende opgericht. Door met Engelse kroppers te kruisen
moest hier verandering in komen. Omdat de dieren uitstekend meevielen
en zich zonder problemen aan de stam Saksische en Gentse kroppers
aanpasten, besloot ik later om een tweetal koppeltjes te houden.
Ook de Engelse kropper bleek een zeer mensvriendelijk karakter
te hebben. Ze waren weliswaar een beetje minder ‘actief’
dan de Saksische en Gentse kropper maar ze integreerden zich voortreffelijk.
|
|
|
|
De Engelse
kropper fascineert de liefhebber door zijn enome lengte die nabij
de 50 cm kan bedragen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Wat
de doorslag gegeven heeft in mijn keuze om Saksische, Gentse en
Engelse kroppers te gaan fokken was dus vooral hun 'mensvriendelijkheid'.
Indien je de vogels voldoende aandacht geeft zal je merken dat hun
angst voor de mens vaak volledig verdwijnt. Je kan ervan versteld
staan hoe weinig angst een doffer of duivin voor de mens heeft,
zeker als zij apart zitten en niet gekoppeld zijn. Laat zien dat
je de baas op het hok bent. Je zal zien dat sommige doffers zelfs
met je durven wedijveren. Sommige dieren zullen zelfs de baas over
je willen spelen en gaan hevig in gevecht als je ze een hand toereikt.
Als ik in de winter het hok betreed, word ik telkens weer geconfronteerd
met een oorverdovend lawaai. De doffers blazen zich op en ontpoppen
zich tot strijdlustige kerels. Zonder angst spoeden ze zich naar
me toe en beginnen me langs alle kanten te pikken. Zo bezat ik verschillende
doffers, zowel Saksische, Gentse als Engelse, die altijd aan mijn
jas of trui wilden trekken, andere hadden het steeds op mijn schoenen
gemunt.
Als
ik daarna het hok van de duivinnen binnenstap, begint een waar schouwspel.
Je ziet duidelijk dat de dieren blijheid uitstralen. Fier blazen
ze zich op tot zij er haast bij neervallen. Dolgelukkig vertonen
ze hun kunstjes. Het hele hok staat in rep en roer. Het is een prachtig
schouwspel.
Bij
zulke gelegenheden ontdek je het plezier van je hobby dat verder
reikt dan de pogingen tot rasverbetering.
Het is ongelooflijk en niet onder woorden te brengen hoe fier een
duivin en hoe strijdlustig een doffer kan zijn. Ik ben ervan overtuigd
dat andere rassen dan kropperrassen niet in staat zijn tot dergelijke
dingen.
|
Kroppers
kenmerken zich door hun mensvriendelijkheid ! |
|
|
|
|
|
De doffers blazen
zich op en ontpoppen zich als strijdlustige kerels ! |
|
|
|
|
|
|
|
|