Het opgroeien van de jongen

Het is toch verbazingwekkend dat uit een 17 tot 19 dagen bebroed ei een levend wezentje geboren wordt. Zes weken later kunnen zij reeds op eigen benen staan.

Bij de Saksische kropper is het spijtig dat 7 van de 10 ouderdieren niet in staat zijn om beide jongen na een 7-tal dagen nog voldoende voedsel toe te dienen. Als de voorraad natuurlijke duivenpap is opgebruikt en de dieren overschakelen naar het geven van vast voedsel, laten de ouders het afweten. Ze doen wel verwoede pogingen tot voederen maar krijgen door een of andere reden geen eten overgebracht in de kropjes van hun jongen. Bijgevolg staan de jonge diertjes met lege kropjes en maagjes voor een lange nacht. 's anderendaags schreeuwen ze nog harder om voedsel. De ouders zullen weer pogingen ondernemen om hun kroost te voederen, maar het lukt weer niet. De jongen blijven stilstaan en in de groei betekent stilstaan achteruitgaan.


Norwich kroppers blazen te groot om hun
eigen jongen te kunnen groot brengen.

Het wordt dan de hoogste tijd dat de fokker bijspringt. Vooraleerst verstrek je de dieren een voeder waarin enkel kleine zaden en granen zitten. Kleine zaden en granen hebben de eigenschap dat ze gemakkelijker worden doorgegeven van ouder- naar jongdier. Het is het proberen waard maar als ook dit niet lukt moet je als fokker dan de hulp van voedsterduiven (bijvoorbeeld vliegduiven, tuimelaars, kapucijnen, ...) inroepen of zelf eigenhandig bijspringen. Als je dit niet doet, kan je beter een ander ras houden want de kweekresultaten zullen gegarandeerd uitblijven. Sommige rassen zoals de Norwich kropper en de Chinese meeuw maar ook de Engelse kropper zijn volkomen afhankelijk van hulp van buitenaf wat betreft het grootbrengen van hun jongen. Om hun nageslacht te verzekeren hebben zij menselijke hulp nodig. Een persoon die of de jonge vogels eigenhandig verder groot brengt of ze verlegt naar een ander ras dat wel jongen groot brengt, wordt dan absolute noodzaak. 9 van de 10 fokkers maken gebruik van voedsterduiven omdat het voederen met de hand teveel tijd en werk vergt.


Jongen die 5 dagen oud zijn onder
het waakzame oog van hun moeder.

Jongen met de hand optrekken, lijkt echter moeilijker dan het is. Je opent met een hand het bekje van het jonge diertje en laat met de andere hand enkele graantjes voorzichtig in de mondholte vallen. Je laat het duifje deze afslikken en herhaalt deze handeling tot het kropje voldoende gevuld is. Grotere granen steek je best 1 voor 1 in het bekje. Na enkele malen het voeder opgestoken te hebben, geef je best het duifje een geutje lauw water zodat de granen niet verstopt geraken in de slokdarm. Dit water spuit je best in via een gewone spuit. Zelf gebruik ik een wielrennersdrankbus die ik speciaal omgebouwd heb. Doorheen het drinkdopje heb ik een kleine doktersspuit gestoken, ideaal om in de bekjes van de kleine duifjes te steken. Het zelf opvoederen van de jongen heeft volgens mij enkele voordelen: je kan het voeder zelf samenstellen en je kan de juiste hoeveelheid vitaminen en mineralen toedienen via het drinkwater.

Het is zelfs aangeraden om wat groen zoals salade, klavers, muur of doperwten bij te voederen. Deze extraatjes zijn gemakkelijk verteerbaar en hebben een hoge voedingswaarde. Je kan ook waarnemen hoe snel de kleine diertjes aan de mensenhand gewennen. Na enkele dagen denken zij zelfs dat de fokker hun vader of moeder is. Als je dan het duivenhok betreedt, zullen ze je direct herkennen en om eten schreeuwen. Deze duifjes zullen als zij volwassen zijn bijna ook allen opmerkelijk tam zijn en opvallend minder angst hebben voor een mensenhand.


Jonge Gentse verhemelstaart met de
leeftijd van ± 3 weken.


Mismarked Gentse kropper met
de leeftijd van ± 5 weken.

Natuurlijk kost het immens veel tijd en moeite om al dit werk te verrichten. Als er een 6-tal jongen liggen, moet je al rekenen op een uurtje werk. Het is normaal dat niet iedere fokker over zoveel tijd beschikt en daarom gebruik maakt van voedsterduiven. Maar het meehelpen optrekken van de jongen is niet de enige duivenhulp die we onze dieren verstrekken. Lees meer over dit aspect op de pagina 'duivenhulp'.

Wat ik tevens ondervonden heb, is dat als je de jongen steeds opnieuw verlegd onder een ander paar ouders waardoor zij tot 3 à 4 maal extra porties duivenpap krijgen toegediend, zij ook 3 à 4 maal sneller groeien. Dit goedje is dus uiterst voedzaam. De jongen die op deze manier opgroeien, wat zeer uitzonderlijk gebeurt (bij mij was het een soort experiment), zullen uitgroeien tot zeer krachtige dieren.

Bij de jongen van Saksische en Gentse kroppers vind ik dat je al vlug kan vaststellen of het een goed dier zal worden of niet. Bij de Saksische kropper kan je bv. al vlug zien of de beenstand goed is en of ze voldoende beenlengte hebben. Ook bij de Gentse kropper kan je al vroeg vaststellen of ze bv. tot zware grote dieren zullen uitgroeien. Je moet hen gewoon maar even in de hand nemen en je merkt het. Ook of de vogels een goede volle voetbevedering zullen krijgen, zie je zeer vlug.

Na ± 30 dagen kan je eveneens vaststellen of de duif over een goede intensieve kleur beschikt. De kleur verandert natuurlijk wel bij het uitruien, maar uit ervaring leer je al vlug of de duif later over een voldoende intensieve kleur zal beschikken.

Nadat zij gespeend zijn, worden de meeste iets minder tam tegenover de mens en sluiten zij zich automatisch bij de kolonie aan. Tevens zet je na het spenen de jonge dieren best allemaal samen in een apart hiervoor bestemd hok. De kans dat oudere dieren de jongen hun kopjes kapot pikken en achterna jagen is immers groot als zij in de hokken zitten waar veel gepaard en gebroed wordt. In een apart hok zitten zij rustig wat belangrijk is voor de verdere opgroei van het dier. Zij storen dan ook de broedkoppels niet en je voorkomt overlast wat ten alle tijde vermeden moet worden, wil je dat je kweekkoppels rustig kunnen broeden.


Witroek Gentse kropper (doffer) met
de leeftijd van ± 7 weken.


Na ± 7 weken, bij het vallen van de 1ste slagpen, kan je reeds bij kroppers vaststellen of het jonge dier een doffer of een duivin is. Door het duivengekoer na te bootsen gaan de jonge duivinnen zich reeds nu al lichtjes opblazen en je staartvegend tegemoet springen. De jonge doffers laten zich opmerken om zo goed en hard ze kunnen te roeken en te koeren. Je dient in deze periode veel aandacht aan de jonge vogels te geven. Enige schuwheid zal dan ook volledig verdwijnen en voor de rest van hun leven zullen ze zich uw stem herkennen.